”t Lichtje in het donkere Tinderbos’
‘Ik kots mijn ingewanden er straks nog uit.’ zei ik, terwijl ik wat va
n mijn huisgenoot haar bekende pasta met kaas, heel veel kaas, probeerde weg te werken. Ik was hier niet voor gemaakt. Oh ne
e, zeker niet mijn straatje. Na weet ik hoe veel verschillende outfits aan te hebben gehad, probeerde ik mezelf nu enigszins te kalmeren na gekozen te hebben voor geheel zwart, met een panterriempje om het spannend te houden. Mensen die ni
et wisten dat ik mezelf vrijwel altijd in deze non-kleur kleedde, zouden net zo goed kunnen denken dat ik een bezoekje aan het graf van Nel Veerkamp moest brengen in plaats van een eerste date.
‘Stel nou dat ie klein is, of dat hij helemaal niet op zijn foto’s lijkt en lelijk is? Ik loop gewoon door dan hoor. Ik doe alsof ik hem niet zie!’ Ik gaf al antwoord op mijn eigen vragen voor mijn geliefde pasta-met-kaas-kok de kans kreeg.
‘Je hebt mensen die dit iedere week doen. Voor hun eigen plezier! Ik overleef het nu al amper, laat staan als ik dit iedere week moest doen.’ Ik raasde zonder pauze en de vrouw op de bank liet me doorgaan. Zij wist als geen ander dat ik dit nodig had voor ik me straks voor moest doen als mijn beste zelf.
‘Een eerste date is tot daar aan toe, maar ook nog eens via Tinder! Jezus, ik ben onvoorstelbaar teleurgesteld in mijn bestaan. Hoezo heb ik dat in godsnaam weer gedownload? Wat een nonsens.’ Ik kon de vriendinnen die mij twee weken geleden erop hadden gewezen dat ik Tinder echt weer moest toevoegen aan mijn apps wel wat aan doen.
Mijn huisgenoot begon te lachen. ‘Ja, voor jou is dit natuurlijk hilarisch. Lach je rot. Kan ik niet gewoon niet gaan?’ Waarop ze nog harder begon te lachen, evenals al mijn andere vrouwelijke levenspartners die ik die dag had gesproken. Het was voor hen prachtig om een vrouw als ik in een onbekende situatie als deze te zien. Ik had geen last van zenuwen of angsten als het om mannen aan kwam. Ik stapte op ze af, versierde ze en bespeelde ze als een marionet waarvan ik de touwtjes in handen had. En als ik uitgespeeld was, dat duurde vaak nog geen twee weken, knipte ik de touwtjes even gemakkelijk door, zodat er plaats was voor nieuw speelgoed. In Disney termen: Ik was een Alice in het Wonderland genaamd Amsterdam en een Doornroosje, Sneeuwwitje of Assepoester zou ik nooit wezen. Maar toen kwam ik hem tegen als lichtje in het donkere Tinderbos en probeerde ik nu mijn ingewanden op hun plek te houden in plaats van deze, samen met die drie happen kaas met wat pasta, uit te braken.
Het was de manier waarop hij zijn grijze wolkje inkleurde met zijn woorden, hoe hij zijn berichtjes inpakte als kleine cadeautjes met iedere letter die hij gebruikte, hoe hij een verhaal schreef, wat ik keer op keer opnieuw kon lezen. Het was hoe hij reageerde op mijn uitgesproken wijze van het beschrijven van dagelijkse bezighe
den. Ik was Alice, hij was de hoedenmaker. Hij was Johnny Depp.
Even later liep ik over het Leidseplein op mijn zwarte hoge blokhakken naar zijn, en tevens mijn, favoriete cafés om op tijd te komen voor Disney Donderdag, zoals we de concrete afspraak hadden genoemd. Ik had mijn ingewanden nog steeds op hun plek weten te houden, terwijl ik met één van mijn hartsvriendinnen aa
n de telefoon was.
‘Fuck fuck fuck, waar ben ik in godsnaam mee bezig? Zeg tegen me dat het goed komt! Ik wil dat je zegt dat het goed komt, anders loop ik weg.’ Het was al de zoveelste die ik hoorde genieten van dez
e blamage. ‘ZEG HET NU!’
‘Hahaha Merc, het komt vast goed.’
‘Lekker overtuigend, vriendin. Thanks. Oh god, er staat iemand. Hij lijkt er helemaal niet op. Hij grijnst, HIJ GRIJNST. Ik loop door hoor. Ik hoop echt niet dat dit hem is.’
‘Straks ben je gecatfished. Stel je voor.’‘Nee, dit helpt! Als je niet oppast ligt mijn linker long straks op straat en volgt de rest snel.’ Zoals ik zei, ik was hier niet voor gemaakt.
Godzijdank drukte de onaantrekkelijk man zijn sigaret uit, draaide zich om en verdween uit het lantaarnlicht op de Marnixstraat.
‘Hij was het niet. Gelukkig was hij het niet, maar waar is hij verdomme dan? Straks komt hij niet! Wat een lul.’
‘Ja, hij is wel wat laat.’ Bevestigde de vrouwenstem door mijn iPhone.
‘Zie je, ik doe dit nooit meer. Denk je dat je alles hebt gehad, komt hij niet opdagen. Dit…’
Er kwam een man uit één van de cafés gelopen. Hij was lang, langer dan ik met mijn 10 centimeter hoge blokhakken. Hij droeg een pet, had een goed postuur, en hij keek me aan. Holy shit, hij leek precies op zijn foto’s.
‘Hij is er.’ fluisterde ik aan de telefoon voor ik splitsecond ophing.
‘Hey jij. Ik was binnen op je aan het wachten.’ klonk zijn stem, waarna hij naar me lachte.
Ik Jane, hij Tarzan. Ik Ariël, hij Eric. Ik Jasmine, hij Aladdin. Ik Alice, hij Johnny Depp.
Ik Mercedes, hij prins op het witte paard, alleen dan met tattoos, Vans en een motor in plaats van een paard. Mijn lichtje in het donkere Tinderbos.