Met de dood als gevolg: “Hetgeen waar menig mens zijn einde aan te danken heeft”
De straten van Milaan doen denken aan de straten van Parijs. Echter is het rustiger, terwijl de rumoerigheid hetzelfde lijkt. Ik tuur uit het raam van de taxi en werp een blik op mijn telefoon. Het is een tik: als ik niet weet hoe mijn eindbestemming eruit ziet voer ik deze in, zodat ik ben voorbereid wanneer ik moet uitstappen. Net als dat ik op een eerste date in een nog onbekende bar of restaurant immer als eerste was, zodat ik wist welke kant ik op moest lopen als ik naar het toilet zou moeten gedurende de avond.
De chauffeur rijdt een straat in, levendig zoals ik ze graag zie. Op de stoep en tussen geparkeerde auto’s staan mensen te praten en drinken. Het is nog een graad of twintig en een uurtje of negen. Waar Parijzenaren een goed glas wijn waarderen, proosten de Milanezen ruimschoots mee. De bewegende stip komt dichterbij het einde van het doorgetrokken lijntje. Ik pak mijn boek, colbert en leren tasje om mijn weg te vinden naar de wijnbar waar ik zo’n tien minuten geleden had gereserveerd. Het is twaalf over negen als ik me door de ingang en zijn gasten begeef.
De eerste barman die ik tegen het lijf loopt begroet me met vriendelijke doch aandoenlijke ogen. Ik noem mijn naam, hij knikt, draait zich om en terwijl hij zijn tweede stap zet, vraagt hij: “For two?”
“No, just one.”
Hij draait zijn hoofd in een oogwenk om. De aandoenlijkheid heeft plaatsgemaakt voor pure verbazing. Ik kan zien dat hij zich geneert, omdat zijn gezicht onbedoeld veranderde. Ik lach, niet alleen om de plotselinge verandering van zijn mimiek, ook om hem op zijn gemak te stellen. Mijn glimlach wordt beantwoord, er is een prille vriendschap gesloten.
Er staan twee barkrukken aan de houten bar met marmeren blad. De zaak is klein, er staan een stuk of tien vierkante houten tafels waarvan sommige aan elkaar. Er zijn meer mensen dan stoelen, meer flessen wijn dan glazen. Tussen de flessen staan gekkigheden, waarvan enkele bewust geplaatst en andere die hun plek per toeval hebben gevonden. Het publiek draagt bij aan de sierlijke ambiance doordat jong en oud door elkaar bewegen, al stijlvol gekleed.
Van de vier barmannen achter de bar word ik, terwijl ik plaats neem op de barkruk welke vijf centimeter te laag is, verwelkomd door de grootste. Respectievelijk groter dan de gemiddelde Italiaan, die naast autoriteit warmte uitstraalt. De eerste woorden zijn in zijn eigen taal, waarna ik me verontschuldig – ik spreek na ruim twintig jaar jaarlijkse vakanties in het land nog geen volzin van het Italiaans – en hij vloeiend overgaat in het Engels. De gerechten en wijnen op glas staan op een krijtbord geschreven, welke op zo’n twee meter afstand rechts aan de muur hangt.
Het rood-wit geruite servet wordt neergelegd, voor het voor mij bestemde glas op de bar wordt gezet. Ik hef mijn glas iets, terwijl ik de man aankijk, hij knipoogt; mijn teken om een slok van de Franciacorta te nemen, de Italiaanse champagne die me al door vele onvergetelijke nachten heeft geleid. Het puntje van mijn tong likt de wijn van mijn bovenlip.
Hetgeen wat ik eet laat ik bepalen door de smaken van de heren. Ik eet al wat ze me voorschotelen en er is geen gerecht waarbij ik spijt heb van dat besluit. De avond verloopt. Meermaals beantwoord ik de vragen van onbekenden; waar ik vandaan kom, wat ik hier doe, of ik een vrouw alleen ben en welk boek ik lees. Het opengeslagen boek verraadt weinig, evenals de kaft: geheel zwart met enkel op de zijkant in zilveren letters ‘Down and out in Paradise’.
Het boek gaat over een man met oneindige passie, ambitie en een onvoorstelbare complexiteit. Bekend om zijn passie voor eten, verloren gegaan aan die voor drank, drugs en ik durf te zeggen; de liefde. Hetgeen waar menig mens zijn einde aan te danken heeft.
“You’re reading about Bourdain?”
“Yes, I am.” Er volgen een paar vluchtige zinnen waarin we beiden bewondering voor de door zelfmoord gestorven man uiten, waarna mijn aandacht weer op het boek vestigt. Al snel dwaal ik af en lees enkele regels een aantal keer achter elkaar. Eentje onderstreep ik met het potlood wat ik heb meegenomen.
Een passie voor eten en drank, dat is herkenbaar. Een passie voor drugs noem je al snel een verslaving. Af en toe een lijntje of pilletje valt daar niet onder. Een passie voor liefde, dat kan moordend zijn. In het geval van Bourdain zelfmoordend.
Het is al onnoemelijke keren geschreven en zal nog tot het einde ter tijden benoemd blijven: liefde is het mooiste en pijnlijkste wat een mens kan doormaken. Echter is dat het risico wat je moet nemen. Liefde waarbij grenzen worden bewaakt en controle wordt behouden zal nooit de diepgang bereiken die totale overgave zal geven. Liefde waarbij de eindbestemming al is bepaald, je de route kan volgen zodat je weet wanneer je uit moet stappen eindigt immer in verdriet. Om ware liefde te ervaren moet je je durven laten leiden zonder dat je weet welke kant je op gaat. Simpel gesteld is liefde zonder er volledig voor te gaan niets waard. Al kan dat zelfs de dood als gevolg hebben.
Mijn glas wordt bijgeschonken zonder dat ik erom had gevraagd. Het glas was leeg, een doodzonde op een avond van een vrouw alleen. Ik lees de zin die ik op de bladzijde voor me had onderstreept: “You need more than a bottle of champagne to celebrate Bourdain Day; you also need the amnesia that alcohol brings”. Ik hef het glas gevuld met de Italiaanse champagne richting de barman, proost op Bourdain zijn bestaan en daarmee ook zijn dood en besef me dan dat het een godswonder is dat ik nog niet met een riem van een badjas om mijn nek vastgebonden dood gevonden ben.