De favorieten van Valerie Erkelens
Het Lief Dagboek bestaat 3 jaar en om dat te vieren blikken we terug op al het moois wat we gedaan hebben. Iedere schrijver heeft voor de gelegenheid 2 favoriete columns gekozen, een van de schrijver zelf en een van een andere schrijver. De favorieten van Valerie Erkelens: ‘Als de rook verdwenen is’ en ‘Hoelang je iets wachten mag noemen hangt af van wiens naam het heeft’ door Elianne van Elderen.
Als de rook verdwenen is: “Ik voel me als een junkie behoeftig naar haar nieuwe shot”
Met flinke tegenzin open ik de koelkast om de nodige groente voor het avondeten te pakken. Het is maar goed dat ik een zoon heb die stipt om 18u een maaltijd verwacht, want er is al dagen werkelijk geen vezel in mijn lichaam die de behoefte heeft om ook maar iets te eten.
Mijn blik glijdt al gauw van de groentelade omhoog naar de onaangebroken fles witte wijn die in de deuropening van de koelkast staat. Net wanneer ik aan het bedenken ben dat een risotto een goed excuus zou zijn om die fles te openen, worden mijn gedachten onderbroken door mijn 7-jarige zoontje die ik gefrustreerd tegen zichzelf hoor schreeuwen: “Pff.. Ik word hier gek van! Dit is gewoon onmogelijk in mijn eentje!”
Ik sluit de koelkastdeur en loop richting de woonkamer waar ik Sem voor de tv zie zitten met een xbox-controller in zijn handen. Op het scherm zie ik zijn lego-poppetje herhaaldelijk tegen een muur op rennen in een poging daar overheen te komen. Zonder succes: “Sorry lieverd.. ik weet ook niet hoe dit moet”.
Meteen zie ik weer voor me hoe Sem dat spel vele malen speelde met de man van wie ik hield. Hoe ik minutenlang verliefd naar ze kon staren terwijl zij met hun blikken gefixeerd op het scherm aan het overleggen waren hoe ze naar het volgende level konden komen. Met twee lego-poppetjes waren ze die verdomde muur zonder enige moeite over gekomen.
Voor de zoveelste keer die week voel ik de tranen opkomen en in een poging ze tegen te houden bijt ik hard op mijn onderlip. Met mijn vingers strijk ik langs mijn mond om te zien of ik bloed. Dat blijkt niet het geval. Jammer, denk ik, het zou een mooi theatraal beeld zijn geweest.
Waar ze in godsnaam nu nog vandaan komen weet ik niet, maar al gauw voel ik hoe mijn ogen zich vullen met tranen die in een noodvaart langs mijn wangen beginnen te stromen. In een poging dit niet aan Sem te laten zien ren ik snel naar boven en gooi mijzelf dramatisch op mijn bed. Al huilend druk ik mijn gezicht in het kussen. Fuck. Ik had mezelf- maar zeker mijn zoontje- nooit moeten laten wennen aan die extra speler. We hebben het immers altijd goed gehad met z’n tweeën. Die kleine held en ik rockten alles samen. Mannen waren in het verleden niet meer dan een prettige extra geweest: fijn als ze er waren, maar net zo goed mochten ze weer gaan.
En toen werd ik op slag verliefd. Het echte verliefd. Het ineens-begrijpen-waar-iedereen-altijd-zo’n-heisa-over-maakte-verliefd. Ineens was er iemand die haast licht leek te geven te midden van de grauwe meerderheid van medemensen. Hij werd in een rap tempo één van mijn lievelingspersonen op deze aarde en ik op mijn beurt ook die van hem. Meer dan eens beschreven we het samenzijn als een waanzinnige MDMA-trip. We werden elkaars grootste leverancier van liefde en erkenning en er ontstond daarmee een wederzijdse afhankelijkheid. Zijn behoeftigheid naar mij werd mijn geruststelling. Zijn bevestiging werd een deken waarmee al mijn diepe gevoelens van onvolkomenheid en waardeloosheid veilig werden toegedekt.
En nu lig ik hier.. naakt. De deken op ruwe wijze van mij afgetrokken. Ik voel me als een junkie behoeftig naar haar nieuwe shot. Of als het lego-poppetje dat wanhopig en doelloos tegen een muur staat te beuken. Het doet me denken aan de lichamelijke pijn tijdens de bevalling van Sem. Je hele leven ben je geneigd om je tegen elke vorm van lichamelijke pijn te verzetten: tanden op elkaar en doorzetten maar. Totdat je daar ineens ligt, gedrapeerd over een enorme blauwe skippybal, schreeuwend dat als er nog één zo’n verdomde wee komt, je ermee kapt. Echt. Pech voor de baby die dan moet blijven zitten, zonde van de babyspullen die al zijn gekocht en inderdaad een anticlimax waar je u tegen zegt, maar alles beter dan nog één zo’n helse wee.
Al gauw kom je er dan achter dat verzetten tegen de scherpe pijn die elke wee met zich meebrengt, niet werkt. Sterker nog: verzetten stagneert de boel.
En dus geef je je – volledig tegen je natuur in – over. Ik herinner me nog precies de angst die dat bij me opriep, want al duurt een gemiddelde wee maar 1 tot 2 minuten, op het moment van overgave voelde het alsof er geen einde aan zal komen.
Zo voelt deze crash precies: alsof ik niet anders kan dan alles loslaten en mij overgeven, als ik wil dat de stortvloed aan tranen stopt. En gelukkig gebeurt dat. Ik tast met mijn hand onder het bed op zoek naar de handdoek die ik daar sinds de ontmoeting met mijn geliefde steevast heb liggen. Vaak gebruikt om de sporen van onze heftige vrijpartijen mee uit te wissen, nu voor de verandering alleen nog maar hard door de vele snotneuzen die ik er de afgelopen dagen mee gesnoten heb.
Terwijl ik de trap afloop bereid ik me voor op een gefrustreerde zoon die met zijn lego-poppetje nog altijd hopeloos tegen een muur staat te botsen, maar tot mijn verbazing blijkt dat niet het geval en tref ik een goedgehumeurd ventje aan.
“Oh top, is het je toch gelukt er in je eentje overheen te komen?”
“Nee, maar ik ben gewoon een ander spel gaan spelen.”
Ik schiet in de lach. Jezus, zo simpel kan het zijn.
Het is allemaal vergankelijk. Hoe kon ik dat vergeten?
Ik ben niet mijn gedachten, ik ben degene die ze hoort.
Ik ben niet mijn emoties, ik ben degene die ze voelt.
Ik ben niet het lego-poppetje dat tegen de muur staat te bonken, ik ben de persoon die de controller vastheeft.
Time to change the game..
“Kom Sem, pak je jas. We gaan ergens uitgebreid uiteten.”
Door Valerie Erkelens.
Hoelang je iets wachten mag noemen hangt af van wiens naam het heeft: “Ik herken mezelf in de verdedigingsmechanismen van aangevallen prooidieren”
In mijn eentje kijk ik de natuurdocumentaire die ik samen met Maarten zou kijken.
Ik herken mezelf in de verdedigingsmechanismen van aangevallen prooidieren.
Autotomie is het vermogen van sommige dieren
om hun eigen lichaamsdelen af te werpen
wanneer ze worden aangevallen
of vastgehouden.
Het duurt gemiddeld twee maanden
voordat de staart van een hagedis weer terug zal groeien.
Vervanging is de beste vorm van rouwverwerking.
Mijn eerste vriendje legde me uit hoe je een vlieg moet vangen, dat een vlieg altijd drie keer links zal vliegen
en dan een keer rechts.
Mijn tweede vriendje vraagt me of je huisdieren kan maken van marmotten
en ik zeg ja
op den duur kan je alles zo afhankelijk van je maken
dat het jou nodig heeft
om zichzelf te voeden
maar of dát nou de bedoeling is.
Vanaf nu moet ik bij elke keer dat ik verliefd word denken aan die keer
dat er nieuw gras werd aangelegd in onze achtertuin,
en we moesten nadenken over de plekken
waar we nog geen huisdieren begraven hadden.
Vanaf nu durf ik alleen nog verantwoordelijkheid te nemen voor levende wezens
met afmetingen waarvoor ik ook de ruimte heb
om ze te laten sterven.
Je bent iemand die geleerd heeft dat alles te bewaren is
in hersluitbare diepvrieszakjes,
en het feit dat we dachten dat we alles konden bewaren
zolang het in een plastic, hersluitbaar diepvrieszakje zat,
zegt veel over wat we hadden.
Bij elke nieuwe jongen die ik ontmoet, denk ik eerst terug aan Maarten,
aan hoe we in zijn woonkamer op matrassen lagen,
aan hoe we toen deden alsof we sliepen
en elkaar daarom niet aanraakten,
aan het onweer de volgende ochtend,
aan de vingers die in elkaar pasten,
aan hoe hij de eerste was die mijn wang vasthield als hij lippen zocht,
aan zijn neus in mijn nek bij zijn voordeur,
aan de duiven op het dak van de caravan van mijn ouders
die zichzelf alleen maar weg lieten jagen met de bedoeling
om weer terug te kunnen komen,
aan de tijd dat ik Maarten niet meer zag,
aan de tijd dat ik hoopte dat,
en aan de tijd die het heeft geduurd voordat hij zei
dat hij iemand is die niet langs dierenwinkels loopt
omdat hij verder geen behoefte heeft
aan haren op de bank.
Sommige mensen zijn als iets dat je bewaart in het plafond,
zoals in films, waarin dingen verstopt worden,
nadat je een van de systeemplafondtegels met je vingertoppen
omhoog hebt geduwd en opzij hebt geschoven,
leg je vervolgens het subject voorzichtig
bovenop een van de andere systeemplafondtegels en dan schuif je met je vingertoppen
de opzij geschoven systeemplafondtegel weer terug op zijn plek:
alleen jij weet dat het er ligt.
wanneer er een ander lichaam op het jouwe ligt en het ademt
in je
oor
terwijl zijn buik over de jouwe schuift
(hij bedoelt het goed)
maar jij kijkt
omhoog naar de systeemplafondtegel
en alleen jij weet dat er iets op je ligt
te wachten
en dat
een bed altijd te klein zal zijn
voor twee personen
die nog houden van een ander.
Door Elianne van Elderen