‘De fata morgana in de gortdroge Tinderwoestijn’
Verbluft staarde ik naar de woorden op het scherm van mijn telefoon. Er schoot een golf van misselijkheid door me heen en mijn benen begonnen te trillen. Ik wenste dat ik in mijn eentje thuis zat, maar ik stond in de kassa rij van de Forever 21 met Marjolein, wie ik overigens niks had verteld over de stupide actie die ik uitgehaald had. Dus probeerde ik me op één of andere manier ontspannen te houden, zodat ze niks door zou hebben. Godverdomme! Ik bekeek de woorden nogmaals, misschien in de hoop dat ik ze verkeerd gelezen had, maar hier kwam geen poespas aan te pas. Een heerlijk verhaaltje, schiet me lek.
Terwijl we naar beneden liepen om de Kalverstraat te bewandelen probeerde ik zo scherp mogelijk op Banjo – Marjolein was niet ineens veranderd in een kleine ronde gitaar, dit was haar bijnaam – haar zinnen te reageren. Eenmaal buiten wilde ik bijna mijn hele pakje peuken opvreten, maar stak er maar gewoon eentje aan, anders zou het er ook zo gek uitzien, en zuchtte: ‘Ik heb iets gedaan en ik ga het nu vertellen.’
Ademloos hoorde ze mijn verhaal aan, over hoe ik op pad was gegaan om het juiste briefpapier te vinden, de 900 woorden, hoe ik tot drie keer aan toe opnieuw ben begonnen, over hoe ik mijn eerste stapje uit mijn fucking gezellige comfortzone durfde te zetten. Eenmaal aangekomen bij een klein café ging ze vol ongeloof tegenover me zitten om het einde van het verhaal te horen. Als ik op een willekeurig moment had gezegd dat het hele verhaal uit mijn rechter duim was gezogen had ze het ook geloofd, sterker nog: dat had ze eerder geloofd dan deze absurditeit.
‘En nu heeft hij gereageerd?’ EN OF HIJ DAT HEEFT GEDAAN. Ik gaf haar mijn telefoon met het Whats-app gesprek erop geopend. Vanaf toen was het from 0 to 100 real quick.
‘Wat een lul!’ klonk het door de ruimte. Het was nog zachtjes uitgedrukt.
‘Dit geloof je toch godverredomme niet. Ik heb een hele fucking middag als een autist met een lamp op een papiertje geschenen om die lijntjes er goed doorheen te zien, zodat alles perfect zou zijn. Ik heb er zelfs parfum opgeschoten, zodat het net was als in de films. En wat krijg ik terug? Een snoeiharde klap in mijn smoel.’
Alsof ik zojuist de trust fall had gedaan en diegene die mij zou opvangen een klein stapje naar links had gezet. En dat ik vooruit viel in plaats van achteruit. Ja, zo voelde het als je iemand een handgeschreven brief van 900 woorden had gestuurd op crèmekleurig briefpapier, een rood hartje en bijpassende envelop en hij reageerde van die domme emoji’s en de idiote grap dat hij het wellicht beter had kunnen verwoorden. Ik wist wel wat hij beter had kunnen verwoorden, die onzinnige opsomming van Disney prinsessen en hun Disney prinsen. Dat riedeltje van Ik Jane, hij Tarzan. Ik Ariël, hij Eric. Ik Jasmine, hij Aladdin. Ik Alice, hij Johnny Depp. Ik had het klakkeloos overgenomen uit een van zijn Tinder berichtjes. Bij nader inzien klopte het van geen kant. Ik was Jane, hij was Clayton, Ik was Ariël, hij was de mannelijke Ursula, Ik was Jasmine, hij was Jafar met zijn domme papegaai, Ik was Alice en hij was helemaal niemand, want in Alice haar Wonderland bestaan geen romances dus sodeflikker op. Maar bovenal, ik was Mercedes Coco Huis en hij was Jan lul die een stapje op zij had gedaan terwijl hij me had verzekerd me op te vangen als ik de val der vertrouwen zou doen. Of had ik het me allemaal verbeeld?
Eenmaal thuis terwijl ik op mijn zwarte tapijt tegen de rand van mij bed aan zat belde ik hem op. Na dat gesprek hadden we nog welgeteld een week lang gedaan alsof er niks aan de hand was. Bij het volgende telefoongesprek had ik hem verteld dat ik wel politiek correct kon zeggen dat ik hoopte dat het allemaal goed met hem ging komen, maar dat ik momenteel hoopte dat hij diep in de stront zou zakken. Ik had me zelden zo onvoorstelbaar genaaid gevoeld, dus heb ik me de drie weken daarna de schompes in gezopen, er niet over gesproken en niet om gehuild. Of trouwens één keer, toen ik stomdronken mijn moeder om 03.30 op een woensdagnacht had opgebeld om te vertellen wat voor een ontiegelijk lul het was en dat ik nooit meer iemand met een penis leuk zou vinden, dus ze moest accepteren dat er geen kleinkinderen uit mijn baarmoeder zouden komen.
Ik gok dat iedereen na het lezen van deze columns gewijd aan Jan lul kan bevestigen dat ik loeihard op mijn bek ben gegaan, maar dat ik mezelf niet voor de gek heb gehouden en er eindelijk eens voor vol onnozele romantiek en al voor ging. Iedereen zal Jan lul waarschijnlijk ook een lul vinden, waar ik het deels mee eens ben – ik bedoel, ik heb er geen spreekwoordelijke doekjes om gewonden –, maar wat niet helemaal klopt.
Je stelde me aan al je vrienden voor en zoende me hun bijzijn voor de eerste keer op de trap in de Weber. Je appte me dat je het fijn vond om me gezien te hebben, terwijl ik die nacht op een huisfeestje bij een vriend van je had lopen kotsen. Je ging volledig mee in mijn buitensporige liefde voor Disneyfilms en was geïnteresseerd in mijn eigenaardigheden. Je ging Formule 1 kijken – wat trouwens een van de állerbeste races van dat seizoen was – omdat ik daar gek van was en appte me de race lang. Je hield me op de hoogte van de verkiezingen in de VS, terwijl ik in mijn studieboeken gedoken zat. Je keek de laatste aflevering van Sons of Anarchy met me, omdat ik het niet alleen durfde te kijken en troostte me toen de tranen over mijn wangen liepen, terwijl voor de laatste keer de soundtrack van de aftiteling klonk. Je was te mooi om waar te zijn, met je motor, tattoos, en Vans. Je was geen lichtje in het donkere Tinderbos, maar een fata morgana in de gortdroge Tinderwoestijn. – en dat rijmt.
Maar hey, Alice is niet voor niets de enige Disney prinses zonder prins. Het kind dringt en vreet alles waar op staat dat ze dat moet doen, volgt zonder na te denken een konijn met een klok om zijn kop, gaat aan tafel zitten bij een stel randdebielen en volgt advies van een waterpijp rokende rups op. En ze vergeet om de haverklap van alles en nog wat, waardoor ze geen stap verder komt. Wat dat betreft lijken we verdomd veel op elkaar.